wortelende aardappelbovist

Foto:
Wortelende aardappelbovist
park Cronesteyn, Leiden
22 okt. 2000

wortelende aardappelbovist

Foto:
NMV-werkweek,
Zeeland
18 okt. 2001

Wortelende aardappelbovist
(Scleroderma verrucosum)
NMV Ga 228050

Deze website richt zich primair op de groot-regio Amsterdam, en het Gooi

Scleroderma verrucosum

roodverkleurde
Wortelende aardappelbovist,
Excursie Arie Biemans,
park Cronesteyn, Leiden
22 okt. 2000


Veldkenmerken:
Vruchtlichaam 4-7 cm in doorsnee, knol- tot tolvormig, schil-dikte circa 1 mm, schil-kleur geelbruin.

De schil is jong glad, ouder fijngeschubd. Schubben staan op de bovenkant en op de zijkant.
Vaak zijn het bruinige schubjes > 1 mm. altijd met opstaande randjes.
Aan de lucht kan roodverkleuring optreden.

Een pseudo-steel is meestal aanwezig, en 1-4 cm lang, vaak dik, gegroefd-geribd, of kronkelig-gedraaid. Er kunnen ook stevige pseudowortels aan zitten. Dat beeld is vaak goed te zien op foto's.

John Reijders, in Champignons in de Jordaan, 1999, 160, schrijft over de aardappelbovist-soorten
"Afgaande op de namen lijkt het eenvoudig om de (...) soorten uit elkaar te houden: geel, wortelend, klein en kaal.
Maar de Kale wil nog wel een schubbig zijn. En de Kleine kan soms groter worden dan de Wortelende, die niet altijd wortels heeft."
en
"De Wortelende heeft schubjes die enkele millimeters groot zijn en waarvan de randjes iets omhoog komen. De Kleine heeft aanliggende schubjes die slechts een halve millimeter groot zijn en die omgeven zijn door een lichtere ring."

Scleroderma verrucosum

Deze foto staat op www.waarnemingen.be; het betreft een goedgekeurde en nogal typerende Wortelende aardappelbovist

Excursie Eef Arnolds, 2004

Kleine aardappelbovist met steel
Meetnet excursie E. Arnolds
Asserbos, 2004

Uiige aardappelbovist met steel


Prototype:
Hoe ziet een Wortelende aardappelbovist eruit? Wat is een goed, laten we zeggen, prototype? Hoe ziet een Wortelende aardappelbovist eruit, waarvan we kunnen zeggen: absoluut zeker weten, dit is er een?

Het beantwoorden van die vraag ligt lastiger dan bij de Kale aardappelbovist. Dat komt door schubben, pseudowortels en pseudostelen. In de sleutel van Vermeulen, H. (1999) is steelvorm een determinatiekenmerk. In vroegere werken is worteling een determinatiekenmerk. En dan is er ook nog zoiets als ordening in de verzen van een sleutel. Als je zigzag door de verzen stapt, hef je het uitsluitingsverband ertussen op. Wortelende aardappelbovist lijkt soms een vergaarbak-begrip.

Kale aardappelbovist heeft altijd kale zijkanten. Dus als een vondst een schubbige zijkant heeft, gaat hij al snel in het bakje Wortelende aardappelbovist. Dat zijn dus ook niet nader onderzochte Uiige aardappelbovisten bij.

Kleine aardappelbovist heeft meestal geen pseudosteel. Aardappelbovisten met steel en met aanliggende schubjes, belanden dus al snel in het bakje Wortelende aardappelbovist (al dan niet incl. areolatum).
Wortelende aardappelbovist kleurt wijnrood bij doorsnijden. Kale en Uiige aardappelbovist doen dat soms ook, maar dat is minder bekend, dus ...

Ik zou alle nu getoonde foto's haast nog eerder tolvormig dan knolvormig noemen. Misschien komt dat door Philips, R. (1981). Hij benadrukt dat een Wortelende een bijna bolronde vorm heeft maar iets is afgeplat. Bij de steel merkt hij op dat er ook vaak gelige myceliumstrengen te zien zijn. Dat kan, maar dat is bij andere soorten soms ook. Myceliumstrengen, rhizomorfen, oftewel pseudowortels en pseudostelen worden vaak als soort onderscheidend kenmerk genoemd, maar scheppen meer verwarring dan nodig is.

Mijn prototype Wortelende aardappelbovist heeft een stevige steel en stevige pseudowortels, geen pantervelletje, en schubjes met opstaande randjes aan de zijkant en bovenop het vruchtlichaam. Er is een enorm verschil in de tekening op de schil, het patroon of de print geheten. Deze print is bij Wortelende aardappelbovist niet soort-onderscheidend. Kleurstelling is zeer variabel. Geelbruin, grijsbruin, okerbruin. gelig tot bruin, met bruinige schubben. Er lijkt een enorme variatie. Uitkijken met die kleurstelling, vooral bij vondsten die ook lijken op Kale of Uiige aardappelbovist.

Scleroderma verrucosum

Foto: NMV-werkweek, Zeeland (de middag in Domburg o.l.v. Roel Douwes), 18 okt. 2001


Biotoop:
Voedselrijke standplaats, in loofbos en hei, plantsoen en park, leeft samen met diverse loofbomen, o.a. eik en linde.

Regio: (vier van de vijf soorten)
Wortelende aardappelbovist is in de groot-regio Amsterdam algemener dan de Kleine aardappelbovist. En de Kleine is weer algemener dan de Gele aardappelbovist.
In Diemen e.o. zijn Diemen-Zuid (gebied Verrijn Stuartweg) en de zuidoost kant van PEN-eiland / Diemer Vijfhoek en Bocht van Ballast het meest kansrijk. In de rest van Diemen ligt dat anders.
In Natuurpark Spoorzicht staat al jaren Kleine aardappelbovist bij een zomereik; de andere soorten zijn er nog niet aangetroffen.
In het Gaasperplaspark stond de afgelopen jaren Kale aardappelbovist in de beukenlaan.

Veldkenmerken en Verwisselbaarheid:

Derminatietabellen zijn niet altijd heilig. Ze geven steun, maar wat de doorslaggevende afweging is, berust vaak toch op intuitie en ervaring. Daarom kun je soms beter werken met schema's van eigenschappen, dan met met verzen van een sleutel. Compact is het in ieder geval. Zie het voorbeeld hieronder.

aardappelbovisten (tabellarische veldkenmerken)

soort schil-dikte krabben snijden huidkleurbarstwortel schubben grondsoort boompartner
Gele > 1 mm geel geel wittig-bruinbleekklein grofgeschubd kalkarm zand eik, berk
Uiige > 1 mm rood rood bruin bleekzeer variabel niet tot fijn geschubd kalkarm zand onbekend
Kale <= 1 mm bleekgeelviolet wittig-rood donkerzeer variabel schilvers rond apex zand, humus gemengd loof, linde
Kleine <= 1 mm rood violet gelig-bruin geligklein <0.5mm, aanliggend, geel omringd voedselrijk, kalkrijkeik
Wortelende <= 1 mm rood violet grijs-geelbruin bleekzeer variabel >1mm, opstaande randjes voedselrijk eik, linde

De nadelen van zo'n tabel, beginnen onderhand duidelijk te worden. Stel een soort kleurt niet rood bij krabben, wat je wel zou verwachten. Is het dan een andere soort? Of is het exemplaar uitgedroogd en/of te koud, en kan het daardoor niet meer kleuren?
Als je dan besluit het geval door te snijden dan zie je meteen of er wellicht sprake is van verdroging. Maar dan moet je voor de verkleuring de kolom snijden raadplegen (violet staat voor wijnrood).

Als een soort niet is op genomen in de tabel, dan zul je hem ook nooit vinden. Je zult je exemplaar altijd onderbrengen in een van de wel genoemde soorten.

Ik heb een eigen sleutel gemaakt, deze: Veldkenmerken van Aardappelbovisten. Die sleutel is net zo min definitief of feilloos als aardappelbovist sleutels dat zijn van Vermeulen, H. (1999) of van Kuo, M. (2011). Er moet zelfs wellicht nog van alles aan gebeuren, maar kennelijk geldt dat voor de andere twee bestaande sleutels ook (in beide staan feitelijke onjuistheden).
Wat ik heb gedaan is het opnemen van een aantal dikhuidige tegenhangers van Gele, Kale, Uiige en Wortelende aardappelbovist, en het opnemen van in Gerhard, E.(2006) genoemde soorten. Daarnaast bevat de tabel van iedere soort voor zover voorradig soortgelijke eigenschappen.

De eerste vraag luidt altijd Is de dikte van de schil <= 1 mm of dikker.
Wortelende aardappelbovist heeft een dunne schil, dus <= 1 mm.
Je maakt het jezelf bijzonder lastig, als je die vraag niet als eerste onderzoekt.
Er zijn dan namelijk 2x zoveel soorten waarop jouw exemplaar kan lijken.


  • Wortelende en Kleine
    Je kunt dit tweetal uit elkaar houden door met een loepje de schubben te bekijken: met opstaande randjes (Wortelende) of aanliggend (Kleine) zie de tabel hierboven.
    De Kleine heeft een typerend pantervelletje. Dat ontstaat als de schubjes verdrogen; er ontstaan dan donkere vlekjes met een lichter ringetje erom heen. In de sleutel van Kuo, M. (2011) staat dat Wortelende dat ook hebben. Ik betwijfel dat, en in ieder geval, ik heb het nog nooit gezien.

    Wortelende en Kleine reageren allebei met roodverkleuring op beschadiging zoals vraat, krabben en doorsnijden. De Wortelende gaat richting wijnrood, de Kleine gaat meer in de richting van bloedrood. Als ze kleuren (augustus, september). Later in het jaar kunnen ze verdroogd zijn, en dan doen ze het niet meer zo goed.
    De Kleine heeft zelden een pseudosteel, en zelden een pseudowortel. De Wortelende heeft vaak allebei wel. Maar dat is statistiek, en daarvan gebruik maken is bevestigen van de statistiek, in plaats van determineren.
     
  • Wortelende en Kale
    Deze twee soorten zijn allebei dunwandig, en kun je met een loepje (10x) uit elkaar houden.
    Wortelende heeft schubjes met opstaande randjes. Kale heeft eigenlijk geen schubjes. Kale heeft meer een soort fijne schilvertjes. Die zitten alleen op het bovenvlak, rond de apex (toekomstige opening waardoor sporen ontsnappen).

    Maar wat nou als je geen loep bij je hebt? Kom je er dan ook uit?
    Wel met kaliloog en met een mes. De Kale reageert heel traag op doorsnijden en goed op kaliloog. De Wortelende reageert intens op doorsnijden en heel traag op kaliloog. Helaas worden beide bij doorsnijden wijnrood, en reageren ze allebei bruinig op kaliloog, de een (Kale) wat donkerder dan de andere (Wortelende).

    Maar wat nou als je en geen kaliloog en geen loep en geen mes bij je hebt? Kom je er dan ook uit?
    Van een foto alleen ? Soms wel, soms niet. Je moet in ieder geval gekrabd hebben, opdat de schil-dikte te zien is. Je moet een foto hebben met de zijkant en de bovenkant erop, waarop het verschil tussen schilvers en schubben waarschijnlijk is te maken.
    En je moet een prototypisch exemplaar gevonden hebben, anders lukt het je niet.
    Microscopisch onderzoek dan maar. Of gewoon doorlopen. Dat kan ook, natuurlijk. Het moet wel een hobby blijven.
     
  • Wortelende en Uiige
    De schil-dikte niet opgemeten? Ook niet gekrabd, opdat op een foto er nog iets van te zien valt? Of de pech dat de schil-dikte net valt in de kritieke marge tussen dun en dik?
    Dan kom je soms bij deze soort uit. De Uiige heeft een dikke schil, de Wortelende een dunne.
    De Uiige heeft soms een pantervelletje rond de apex, maar in een andere kleurstelling.
    Wortelende heeft bij mijn weten geen pantervelletje, want die heeft een ander soort schubben. Maar volgens anderen kan de Wortelende wel een pantervelletje hebben. Nog lastiger, dus.

    Loepje (10x) vergelijk de schubjes, dat is dan ook meteen te laat. KOH-reactie van Uiige aardappelbovist is onbekend.

    Als je Wortelende en Uiige doorsnijdt, zie je dezelfde kleuromslag: wijnrood. Een foto daarvan, vooral met een meetlatje erop mee gefotografeerd, kan soms nog helpen om de schil-dikte te reconstrueren. Zo niet, dan kom je er niet meer uit.
     
  • Wortelende en Rossige
    De schil-dikte niet opgemeten? Ook niet gekrabd, opdat op een foto er nog iets van te zien valt? Of de pech dat de schil-dikte net valt in de kritieke marge tussen dun en dik?
    Dan kom je soms bij deze soort uit. Wortelende aardappelbovist heeft een dunne schil, Rossige (of Blozende) heeft een dikke schil. Normaal gesproken hoef je ze niet tegen elkaar af te wegen.

    De Rossige (of Blozende) verkleurt niet bij beschadiging. De KOH-reactie is onbekend.
    Jong is de schil roomkleurig (net als bij sommige Wortelende).
    Ouder is de schil strokleurig (net zoals bij sommige Wortelende).
    De structuur is jong glad zonder schubjes of schilvertjes (net zoals bij de Wortelende).
    Bij rijping onstaan kleine, aanliggende schubjes tot 0.5 mm rond de apex (Wortelende heeft geen aanliggende schubjes, en schubjes met opstaande randjes).
    De Rossige (of Blozende) heeft vaak een forse, kronkelige, gegroefd tot geribde pseudosteel (net zoals de Wortelende)
    Door droogte ontstaan soms barsten met een rossige tint in de spleten van de Rossige (bij een Wortelende die roze verkleurt, verkleurt alles, zowel de schubjes als de barsten)

    In het geval van een vermoedelijke vondst van een Rossige aardappelbovist, is microscopisch onderzoek absoluut noodzakelijk, en moet een exemplaar ingeleverd worden bij het Rijksherbarium. Op de website MycoKey.com is een beschrijving van de sporen te vinden.
     
Scleroderma verrucosum

Joop van der Lee maakte een aantal jaar geleden deze foto's van een onzekere Wortelende aardappelbovist. Deze stond bij hazelaar.
De diameter was 32 mm. De waarneming is onzeker omdat hij zo intens kleurt als een Wortelende en als een Uiige aardappelbovist, en de dikte van de schil is circa 1 mm, dat is kritiek. Die maat ligt precies op de grens van DUN/DIK. Dus moet je beide kanten op door de tabel. En wat zijn dan criteria om de knoop mee door te hakken?
De pseudowortel is prachtig, maar zegt niets.
Een meegeleverde foto van de zijkant toont schubjes: Uiige of Wortelende. Rossig-kastanjekleurig aan de bovenkant, bleek aan de onderkant pleit voor Uiige. Geen kale zijkant (geen Kale), aanliggende schubjes (apex)? De foto van de bovenkant hakt de knoop door ...

De foto van de bovenkant is sprekend. Zulke platte schijven, dat zijn vast geen Wortelende aardappelbovisten.
Het linker exemplaar heeft geel (geschilde Eigenheimer) onder het opengekrabde stukje huid rond de apex.
Alleen Kale aardappelbovisten hebben die eigenschap (aan de zijkant, niet bovenop zoals hier), voor zover ik weet.

De rechter aardappelbovist op de foto toont een typerende bleke kleur in de barsten.
Kale aardappelbovist heeft dat niet (die hoort donker te zijn in de barsten).
Alleen Uiige aardappelbovist (S. cepa) heeft een blekere onderkleur in de barsten.

Later maakte hij extra foto's: duidelijke Uiige aardappelbovisten. Wellicht is de beschrijving van die soort nog onvolledig.

Zijn waarneming is nooit bevestigd, maar geeft wel aan hoe divers soorten kunnen zijn, en hoe subtiel de details waarom het gaat.

aardappelbovist onbekend

Rob Oudejans vond 5 exemplaren van deze soort in zijn tuin. Hij hoopte dat het Uiige aardappelbovisten waren.
De verkleuring op doorsnijden wijst op Wortelende of op Uiige. De schil-dikte is onduidelijk, en niet opgemeten. De schil-dikte oogt kritiek, net als bij de vondst van Joop van der Lee.
Uiige (S. cepa)?. Wortelende (S. verrucosum)? Kale (S. bovista)?
Gelukkig zijn er nog een paar aanwijzingen. Allereerst weer die onderhuidse geelverkleuring ter hoogte van de apex, net als bij de onderste foto van Joop van der Lee. En dan natuurlijk extra foto's, zoals ....
Zijn waarneming is nooit bevestigd.

De vorm en de schilvers doen allereerst denken aan een typische Roseval, een rode variant van een Kale aardappelbovist dus. Zeker geen Wortelende, en zeker geen Uiige. Schubjes versus schilvertjes (loepje van 10x) had de doorslag kunnen geven.

 

De rechterfoto lijkt totaal niet op een Uiige aardappelbovist. De zijkant is kaal. Eerder Kale dan Wortelende. Je zou haast willen weten hoe deze Kale zo intens kon verkleuren, want vaak zijn ze niet zo enthousiast.
Deze was wel jong en kakelvers.

Top